De inhoudelijke behandeling van de moord op de 43-jarige vrouw uit Goirle stond vandaag gepland in de rechtbank van Breda. Tijdens de openbare zitting heeft de officier van justitie aan de rechtbank gevraagd om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. In artikel 69 van het wetboek van strafrecht is bepaald dat het recht op strafvervolging vervalt na het overlijden van de verdachte.
Het OM is zich ervan bewust dat het bijzonder onbevredigend is dat de strafzaak niet behandeld is waardoor nabestaanden met veel vragen achterblijven. De officier van justitie zei op zitting dat ondanks de bekennende verklaring van verdachte, waarin hij zegt dat hij zijn ex-vriendin met een hamer om het leven heeft gebracht, de volledige waarheid over het ‘waarom’ nooit meer achterhaald kan worden in deze femicidezaak.
“Dit einde van deze strafzaak geeft voor de zoon van het slachtoffer, haar zussen en alle andere familieleden, vrienden en kennissen, een onbevredigend gevoel. Het recht zal niet zegevieren en dit is ook voor het OM, de maatschappij en de rechtstaat waarin we leven moeilijk om te verwerken”, aldus de officier van justitie.